De trend om overal een label op te plakken om aan te geven hoe goed een product wel niet is voor het milieu is ook doorgedrongen in de wereld van de plantenvoeding. Er zijn immers pagina’s en schappen vol producten die bedoeld zijn om planten van de voedingsstoffen te voorzien die ze nodig hebben om goed te groeien, mooi te bloeien, en een goede oogst te geven. In dit artikel vertellen we kort wat het verschil is tussen kunstmest, organische plantenvoeding, biologische plantenvoeding en vegan plantenvoeding. Hierdoor wordt het hopelijk een stukje makkelijker om door alle schappen vol plantenvoeding het bos vol gezonde, goed groeiende planten te zien.
Kunstmest: stikstof uit de industriële, stikstofbindende fabriek
Plantenvoeding is een verzamelnaam voor alle producten die ervoor zorgen dat er extra voedingsstoffen, zoals stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K), in de aarde komen die de plant kan opnemen. Er worden veel namen op deze producten geplakt, zo wordt plantenvoeding ook wel eens mest, bemesting, compost of gier genoemd. In het tuincentrum kunnen we twee soorten plantenvoeding vinden: kunstmest en organische plantenvoeding.
Om kunstmest met veel stikstof te maken, wordt stikstof gas (N₂) uit de lucht onder een hoge druk en onder een hoge temperatuur uit elkaar getrokken. De losse stikstofdeeltjes worden vervolgens gemengd met waterstof atomen, die zijn verkregen door bij hoge temperaturen methaan en water met elkaar te laten reageren. Hierdoor ontstaat ammoniak, een molecuul met één stikstofdeeltje waaraan drie waterstofdeeltjes zijn vastgeplakt. De ammoniak wordt vervolgens gemengd met andere stoffen om bijvoorbeeld de kunstmest ureum of ammoniumnitraat te verkrijgen.
In de bodem lost de stikstofrijke kunstmest makkelijk op in het water dat in de grond zit. In de meeste gevallen kan de plant de opgeloste kunstmest meteen opnemen om aan stikstof te komen. De snelheid waarmee de kunstmest oplost in water, wordt vooral bepaald door de vulstoffen die gebruikt zijn door de fabrikant. Zo is er kunstmest dat vrijwel meteen oplost, maar is er ook kunstmest die langzaam, in weken of zelfs maanden, oplost. Doordat de hoeveelheid stikstof in de kunstmest en de snelheid waarmee de stikstof vrijkomt vrij exact te bepalen is, kan kunstmest ervoor zorgen dat de planten precies op het juiste moment de juiste hoeveelheid stikstof uit de grond kunnen opnemen.
Ondanks dat kunstmest een slecht naam heeft, hebben wij toch een hoop te danken aan het gebruik van kunstmest. Zo zorgt het ervoor dat wij, mensen, op een relatief klein aardoppervlak een grote hoeveelheid voedsel kunnen produceren. Toch heeft kunstmest ook veel nadelen. Naast dat het veel fossiele brandstoffen vergt om kunstmest te maken, zijn er ook de gezondheid van de bodem een aantal nadelen. Zo zorgt kunstmest er bijvoorbeeld voor dat er veel zout in de bodem terecht komt en dat de bodem verzuurt. Ook zorgt het gebruik van kunstmest ervoor dat de diversiteit en het aantal goede micro-organismen in de bodem afneemt. Hierdoor neemt de vruchtbaarheid van de grond op de lange termijn juist af, waardoor er steeds meer en meer kunstmest aan de grond toegevoegd moet worden om dezelfde resultaten te krijgen. Ook zorgt de afname van goede micro-organismen er voor dat slechte micro-organisme die planten ziek kunnen maken zich sneller kunnen vermeerderen. Hierdoor moeten er door het gebruik van kunstmest vaak ook meer pesticiden gebruikt worden om de planten te beschermen.
In het grote schouwspel van de wereldwijde voedselvoorziening, is kunstmest soms letterlijk een levensredder. Zonder kunstmest, zouden onze voedselprijzen waarschijnlijk veel hogere liggen en zouden er veel meer mensen honger leiden. Gelukkig wordt er zeer veel onderzoek gedaan naar de manier waarop kunstmest gemaakt en gebruikt kan worden, zodat het minder schadelijk is voor het milieu. Voor in de tuin is het echter af te raden om kunstmest te gebruiken. Om kunstmest te gebruiken met zo min mogelijk schade voor het milieu is namelijk zeer veel kennis nodig over de bodem waarop het gebruikt wordt en de planten die gekweekt worden. Voor een hobby kweker is het nu eenmaal niet mogelijk om aan deze informatie te komen, omdat er regelmatig uitgebreide laboratoriumtesten van de aarde en de planten voor nodig zijn. Voor de planten in de tuin of het balkon is het daarom een betere keus om voor organische plantenvoeding te kiezen.
Organische plantenvoeding: voeding voor micro-organismen
Organische plantenvoeding is het alternatief voor kunstmest. Anders dan kunstmest, wordt organische plantenvoeding gemaakt van planten- of dierenresten. In tegenstelling tot kunstmest zijn er voor de productie van organische plantenvoeding minder fossiele brandstoffen nodig. Natuurlijk zijn er vaak nog steeds landbouwmachines, fabrieken en vrachtwagens nodig om de organische plantenvoeding te produceren. Zo worden de meeste organische meststoffen die in het tuincentrum te koop zijn bijvoorbeeld in de fabriek gedroogd, verhit, vermalen, samengeperst en verpakt, waarvoor natuurlijk energie nodig is.
Organische plantenvoeding bevat dus plantaardig of dierlijk materiaal dat soms aangevuld met mineralen die uit de levenloze natuur worden gedelfd. De stikstof die in de organische plantenvoeding aanwezig is zit voor een groot deel “gevangen” in proteïne moleculen. Proteïne moleculen zijn te groot om door een plantenwortel te worden opgenomen. Om opgenomen te worden moeten de stikstofrijke proteïne daarom eerst worden afgebroken. Dit wordt gedaan door de micro-organismen die in de bodem leven. De micro-organismen verteren de organische plantenvoeding om aan energie, in de vorm van suikers, en aan bouwsteen, zoals stikstofverbindingen, te komen.
Wanneer de organische plantenvoeding meer stikstof bevat dan de micro-organismen zelf nodig hebben om te overleven, dan komt de overtollige stikstof vrij in de vorm van losse aminozuren, nitraat en ammonium. Deze stikstofrijke stoffen kunnen wel door de wortels van de planten worden opgenomen. Hierdoor kan de plant voldoende stikstof binnen krijgen om te groeien en te bloeien.
Organische plantenvoeding is eigenlijk geen voeding voor planten, maar voeding voor de goede micro-organismen die in de grond leven. Door het gebruik van organische plantenvoeding groeit zowel het totale aantal als het aantal soorten goede micro-organismen in de bodem. Dit is heel fijn, want veel van deze goede micro-organismen helpen niet alleen om stikstof vrij te maken uit proteïnerijk afval, maar hebben vaak nog andere goede eigenschappen. Zo zijn er micro-organismen die slechte, ziekmakende micro-organismen aanvallen, waardoor de kans kleiner is dat de planten ziek worden. Ook zijn er micro-organismen die natuurlijke hormonen uitscheiden waardoor planten uitbundiger bloeien, waardoor er dus weer meer bloemen en vruchten aan de planten komen.
Biologische plantenvoeding: organische plantenvoeding die aan de regels voldoet
Elk land op de wereld heeft zijn eigen, vaak zeer uiteenlopende, regels en keurmerken die bepalen wat “biologisch” is. In veel landen wordt plantenvoeding niet voorzien van een officieel “biologisch” keurmerk. In plaats daarvan kunnen fabrikanten van plantenvoeding aangeven of hun plantenvoeding volgens de EU toegestaan is voor het biologisch kweken van planten. Wanneer er op de verpakking staat dat het product voldoet aan de EG-verordening 834/2007 of 889/2008, dan betekent dit dat, mits ook aan alle andere regels wordt voldaan, de planten en de oogst van de planten die deze plantenvoeding krijgen het keurmerk “biologisch” mogen krijgen.
Op dit moment, in de zomer van 2020, maakt het niet uit of de resten van de planten en dieren die gebruikt zijn om de biologische plantenvoeding te maken op een biologische of niet-biologische manier zijn opgekweekt. Wanneer je bijvoorbeeld bloedmeel gebruikt om het stikstofgehalte van de aarde te verhogen, dan kan het zijn dat het bloed dat gebruikt is om het bloedmeel te maken afkomstig is geweest van dieren die groot zijn gebracht zonder daglicht en met antibiotica. In andere landen kunnen die regels weer anders zijn. Doordat de regels snel veranderen en ook nog eens per land verschillen, gebruiken wij over het algemeen de term organische plantenvoeding in plaats van biologisch.
Overigens is het niet zo dat de oogst van planten die op een biologische manier gekweekt worden meer voedingsstoffen bevatten. Andere factoren, zoals de hoeveelheid water die een plant krijgt en het ras dat gekozen wordt, hebben veel meer invloed op de voedingswaarde van groenten en fruit. Dat is natuurlijk ook niet zo gek, want of een plant nu kunstmest of biologische plantenvoeding krijgt, uiteindelijk zijn de stoffen die de plant opneemt hetzelfde. Doordat er uiteindelijk dezelfde stoffen vrij komen, is het dan ook zeer belangrijk om te beseffen dat door overmatig gebruik van organische of biologische stikstofrijke plantenvoeding de bodem en het milieu net zo goed kunnen beschadigen. Ongeacht welke soort plantenvoeding je gebruikt, is het daarom belangrijk om altijd na te gaan hoeveel plantenvoeding er werkelijk nodig is en om dit nauwkeurig af te meten.
Vegan plantenvoeding: organische plantenvoeding zonder dierlijke producten
Anders dan vaak gedacht zijn de meeste biologische groenten en vruchten die we in de supermarkt kopen vaak niet veganistisch. Ondanks dat een biologische broccoli bijvoorbeeld helemaal uit plantaardig materiaal bestaat, gebruiken biologische boeren vaak meststoffen op basis van dierlijk materiaal om de bodem waarin de broccoli planten groeien van voedingsstoffen te voorzien. Hiervoor wordt niet alleen de poep en plas, ofwel mest, van boerderijdieren gebruikt, maar ook slachtafval, zoals gedroogd bloed en hoeven. Het is vaak moeilijk om te achterhalen of de groenten en vruchten in de supermarkt mét of zonder dierlijke plantenvoeding zijn gekweekt. Overigen worden conventionele, niet-biologische producten worden vaker, maar niet altijd, zonder organische meststoffen gekweekt, maar met meststoffen die door chemische processen in de fabriek zijn ontstaan. Ondanks dat het erg slecht is voor het milieu om deze kunstmest te maken, zijn ze vaak wel gemaakt zonder dierlijke ingrediënten. Vegans die het liefste “vegan” groenten en fruit eten, kunnen dus beter zelf hun groenten en fruit kweken, of niet-biologische producten kopen. Hierdoor is de kans kleiner dat er dierlijke producten zijn gebruikt om het eten te produceren.
Wanneer je zelf vegan planten wilt kweken, is het heel belangrijk om goed naar de labels van de plantenvoeding die je wilt gebruiken te kijken. Meststoffen zoals bloedmeel, hoefmeel, hoornmeel, verenmeel, haarmeel, vismeel, kippenmest, koeienmest, en wormenmest zijn allemaal gemaakt van dierlijk afval, zoals poep, of slachtafval, zoals bloed, haren, veren en botten. Om planten te kweken zonder dat er boerderijdieren aan te pas zijn komen, is het dus beter om meststoffen die deze ingrediënten bevatten te vermijden. In het artikel "Organisch Bemesten: Stikstofrijke Organische Plantenvoeding Om Planten Mee Van Stikstof Te Voorzien" staat een overzicht van veganistische, organische plantenvoeding die gebruikt kunnen worden om het stikstofgehalte van de bodem te verhogen.
Overigens zijn veel veganistische organisaties niet alleen tegen het gebruik van producten die gebruikt worden van afval van boerderijdieren, maar ook tegen het uitzetten van bijvoorbeeld natuurlijke vijanden, zoals lieveheersbeestjes en roofmijten. Zorg er daarom dus ook voor dat je bij het beschermen van de tuin goed kijkt naar welke methoden wel en niet geschikt zijn voor jouw “vegan” moestuin. Wanneer je een volledige vegan tuin wilt, is het dan ook aan te raden om de regels van organisaties die zich inzetten voor het veganistisch produceren van voedsel, zoals de Vegan Organic Network (VK), de Vegan Argiculture Network (USA), Bio-vegan (Europa, incl. Nederland) of de ICEA (Italië), na te lezen.
Advies nodig?
Één van de dingen die deze website zo leuk maakt, is het beantwoorden van vragen van lezers. Doordat het bezoekersaantal in de afgelopen jaren erg is gestegen, is het aantal vragen over planten dat binnenkomt ook erg gestegen. Aangezien we vaak dezelfde vragen krijgen, hebben we besloten om alleen nog maar vragen via de Disqus te beantwoorden. Helemaal onderaan de pagina, onder de lijst met bronnen en de advertenties, vindt je een Disqus formulier waarin je een vraag kunt stellen. We zullen je vraag dan zo snel mogelijk beantwoorden.
Bronnen en verder lezen
- Hirth, S. (2019). Food that Matters: Sustainability and the Material-Discursive Boundaries of Carnist and Vegan Food Practices (Doctoral dissertation, University of Manchester).
- Hirth, S. (2020), Food that Matters: Boundary Work and the Case for Vegan Food Practices. Sociologia Ruralis.
- Jürkenbeck, K., Schleicher, L., & Meyerding, S. G. (2019). Marketing potential for biocyclic-vegan products? A qualitative, explorative study with experts and consumers. Ger. J. Agric. Econ, 68, 289-298.
- Jürkenbeck, K., & Spiller, A. (2020). Consumers’ Evaluation of Stockfree-Organic Agriculture—A Segmentation Approach. Sustainability, 12(10), 4230.
- Schmutz, U., & Foresi, L. (2016, April). Vegan organic horticulture-standards, challenges, socio-economics and impact on global food security. In III International Symposium on Organic Greenhouse Horticulture 1164 (pp. 475-484).
- Smith-Spangler, C., Brandeau, M. L., Hunter, G. E., Bavinger, J. C., Pearson, M., Eschbach, P. J., ... & Olkin, I. (2012). Are organic foods safer or healthier than conventional alternatives? A systematic review. Annals of internal medicine, 157(5), 348-366.
- Tully, K.L., McAskill, C. Promoting soil health in organically managed systems: a review. Org. Agr. 10, 339–358 (2020).
- Visak, T. (2007). Vegan agriculture: Animal-friendly and sustainable. Sustainable food production and ethics, ed. W. Zollitsch, C. Winckler, S. Waiblinger, and A. Haldberger, 193-197.